Deze discipline wordt per ploeg beoefend. In het spel staan twee ploegen van elk 6 ruiters tegen over elkaar.

Deze moeten, terwijl ze in het zadel blijven, een bal oprapen die is voorzien van zes lederen handgrepen. Door middel van een spel van passen, aanval en verdediging moeten de spelers de bal in de doelen aan elk van beide speelhelften van het terrein (25m x 65m) krijgen.

Omwille van de kracht en de snelheid van de actie dienen de spelers de regels grondig te kennen en strikt toe te passen. Het spel komt slechts volledig tot zijn recht wanneer de arbitrage, de manier van spelen en de geest van het spel het nodige respect voor het paard opbrengen.